juni _ Keukenkruiden uit moestuin en uit de natuur
Iedereen plukt uit de natuur. Bramen bessen, bosaardbeien, kastanjes en noten zijn zeker niet schaars. Kruiden als look zonder look en zuring zie je vaak langs de weg staan. Dat er in Franse streekgerechten vaak tijm gebruikt wordt zal je niet verbazen wanneer je door de stenige hoogvlaktes in de Alpen hebt gewandeld. Er zijn zelfs zoveel tijmsoorten (vaak genoemd naar hun vindplaats) dat ik elk jaar weer nieuwe soorten bij de kruidentelers zie staan.
De kruiden in de bergen zijn erg aromatisch, nodigen meer uit om in het eten te gebruiken, of misschien zijn Fransen en Spanjaarden van nature meer met de smaak van de maaltijd bezig. In onze landen zijn “wilde” keukenkruiden vaak beschreven door apothekers, die meer wisten van geneeskracht en de smaak als een leuke bijkomstigheid erbij voegden.
Toch gebruik ik vaak een keukenkruidengids uit 1977 (waarschijnlijk weer een heruitgave is van …….. ) waarin een groot aantal bij ons vindbare planten staat beschreven. Zo gebruiken koks in onze streken wat ze in de natuur tegenkomen, zoals (klaver)zuring, sparrescheuten en daslook en komkommerkruid.
Vele keukenkruiden, bessen en noten worden geteeld en vers of geconserveerd verkocht. Telers weten welke kruiden en vruchten lekker zijn, welke nieuwigheden op de markt komen. Daar kun je op de streekmarkt in Delden je voordeel mee doen, van noten-olie tot bessenazijn en van maggiplant tot pruimenchutney.
Tegelijk is het leuk om stil te staan bij wat er in de natuur nog voorhanden is. Culibes maakt siroop en azijn van wilde vlierbloesems en -bessen. Ik denk met Eetrijk aan sparrescheuten bij een voorjaarsstoofschotel van lamsvlees, of paardenbloemengelei met geitenkaas, of wat er dan ook nog in onze bossen en velden staat.