September _ Voor een appel en een ....
De wilde appel is een kleine, zure en wrange vrucht. Zeker niet een vrucht, waarmee Eva in staat zou zijn om Adam te verleiden. Ook in die tijd waren er dus waarschijnlijk al veredelde rassen, de zoet-sappige vruchten, zoals we die nu ook kennen.
In Nederland kent de appel een lange traditie en sinds de negentiende eeuw worden appelbomen grootschalig aangeplant. We houden van zoet. Kinderen spoelen hun eerste groenten weg met appelmoes en bij Gerrit van der Valk kreeg je appelmoes standaard bij de maaltijd. Appeldiksap is ouderwets, maar appelstroop vinden we een echte lekkernij. Een aantal chique restaurants lakt tegenwoordig spek, knolselderij en zelfs snoekbaars met deze zoetzure pasta.
Appels zijn nu zo gewoon dat je er niet meer bij stilstaat hoe bijzonder ze zijn. Net als aardbeien, lijsterbessen, frambozen en bijvoorbeeld kweeperen behoren appels tot de rozenfamilie. Misschien daarom zijn ze zo geliefd (je ruikt toch immer een beetje “roos”).
Ik moet zeggen dat ik niet vaak taart eet, maar appeltaart is - weliswaar eenvoudig - fris, zoetzuur, licht, aromatisch en onweerstaanbaar lekker - met lijsterbesgelei, met vlierbloesem, met bramen of andere bessen.
Voor een kok is de appel ook een dankbare vrucht, te gebruiken in gerechten met vis, vlees, vruchten, groenten en kruiden.
Deze markt wil ik daarom bloedworst en appel eens aanvullen met citroenmelisse en bieslook. Of bramen en bieten combineren (volgens Alain Passard) en als siroop gebruiken voor de appeltaart. Appel met lijsterbesgelei serveren met geitenkaas. En appel-verjus maken voor de salade.
Tot zaterdag