Wilt ú wel wild eten?
Discussie over jacht en jagers is, in ieder geval sinds ik als tiener de krant kan lezen, onveranderd halsstarrig. Dezelfde argumenten van toen doen nog steeds de ronde, en – voor zover ik kan nagaan – worden ze gebruikt door dezelfde partijen. Rotsvaste ideologie en hypocrisie gaan hand in hand, getuige ook onderstaande observaties:
Boeren (die zelf vaak jagen) vinden haas of ree ineens een stukje diervriendelijk, biologisch vlees, terwijl ze in hun eigen bedrijfsvoering weinig blijk geven van interesse op dat vlak.
Steeds meer dieren worden aaibaar, waardoor het lijkt alsof je van ratten meer last hebt, dan van herten, reeën, wilde zwijnen Zelfs konijnen, waar ik als moestuinliefhebber in ieder geval niet graag naast woon, zullen maar zelden gegeten worden.
Ganzen worden bij bosjes omgebracht (tja ...), en allerlei dierenvrienden (en jagers) doen ineens hun best om het vlees aan de (andere) mens te brengen.
Waar we iedereen toch toewensen om met plezier aan het werk te gaan, mogen jagers en slagers (in ieder geval bij het slachten) dit werk zeker niét met plezier doen.
En de kok dobbert mee met de volgende trend.
(Wanneer je meer van dit soort waanbeelden kent – stuur ze op – zodat ik de lijst kan aanvullen)
Hoe kun je dan wél met elkaar praten, vraag ik me af. Leven volgens eigen overtuiging is een eerste stap (de hypocrisie erkennen en overboord zetten). Het is moeilijk de hypocrisie van jezelf te zien – dus luister naar de ander.
Daarnaast is het helaas in onze schepping zo, dat het voor levende dieren onmogelijk is te blijven voortbestaan zonder het eten van andere levende organismen. Ook de mens is op die manier afhankelijk van planten en dieren. Nu hoef je als mens geen dier te eten, maar je moet toch wèl erkennen dat roofdieren geen “slechtere” organismen zijn dan “planteneters”. Ook als die roofdieren toevallig “mensen” zijn.
Laatst hoorde ik hoe een paar jager(mannen) door hun vrouwen werden uitgelaten: “Je neemt deze keer toch geen konijn mee, toch. Die geef je maar aan ….”.
Zoals je wel begrijpt – wanneer er dan wild op tafel komt is het ree, haas en misschien een beetje wild zwijn. Terwijl konijn en gans qua aantallen beter gegeten kunnen worden. Beter voor de natuur, beter voor het gemoed, beter voor de toenadering tussen jagers en dierenbeschermers. Dan moeten we daar op de markt maar mee koken.
PS
Je kunt je als mens afvragen of het dan niet beter is een aantal nauurlijke vijanden van de mens zelf te koesteren – al is het maar om onszelf in stand te houden. Zeker zolang we niet goed raad weten met geboortenbeperking.